Schermen

Schermen is een unieke en fascinerende sport. Het wordt tegenwoordig als topsport beoefend door atleten wier snelle, ingewikkelde bewegingen met hun floretten, degens en sabels doelbewust zijn gericht op het doorbreken van de verdediging van de tegenstander terwijl hun eigen raakvlak verdedigd blijft. Geldige treffers worden hoorbaar en zichtbaar geregistreed op moderne, electrische aanwijsapparatuur. Als moderne sport is het één van de meest complete, het vereist zowel fysieke als mentale lenigheid gecombineerd met de beheersing van tactiek en list.
De rijkdom van de geschiedenis is zonder gelijke. Het dateert minstens uit de beschaving van het Oude Egypte en heeft een lange maar veelbewogen carrière meegemaakt in de Oude Wereld.
Het schermen wordt beoefend op verschillende wapens: floret, degen en sabel.

Het karakter van de verschillende wapens is duidelijk verschillend. Floretschermen kenmerkt zich vooral door snelle, soms elegante bewegingen in een kleine ruimte. Degenschermen is defensiever en afwachtender van karakter en herinnert het meest aan het duel van vroeger. Sabelschermen is agressief, dynamisch, biedt een spectaculaire blik en verraadt zijn militaire oorsprong.
Schermen kan worden beoefend in reacreatief en wedstrijdverband. In Nederland zijn zo’n 60 clubs waar men kan schermen. Alle verenigingen bieden de mogelijkheid tot recreatief schermen, veel ervan ook tot wedstrijdschermen, variërend van lokaal tot olympisch niveau.
Schermen is sinds de eerste Olympische Spelen een vast onderdeel. In de loop der tijd is het schermen op de Spelen geëvolueerd van uiterst ouderwets met exotische vormen als onderdelen voor schermleraren en sabel te paard tot het moderne elektrische schermen.

Floret, Foil, Fleuret

De floret, ‘het academische wapen’, is in de 17e eeuw ontstaan als oefenwapen voor het duelleren.
De naam komt van het franse fleuret, een bloemknop, omdat de stompe knop op de punt van het wapen hierop leek. Het oefenen was aan twee beperkingen onderhevig.

Het raakvlak is beperkt tot de romp. Hierin zitten immers de vitale organen en deze vormen het belangrijkste doelwit voor het duel. Het hoofd was geen trefvlak omdat in die tijd nog geen masker voor bescherming bestond. De tweede beperking is het schermreglement, “de conventies”. De regels zijn zo opgesteld dat ze een simulatie van een duel mogelijk maken: onlogische ‘zelfmoordacties’ worden bestraft.
Tegenwoordig ziet de moderne floret er iets anders uit, hoewel de schermregels in karakter hetzelfde zijn gebleven. De punt van het wapen is een drukschakelaar waardoor de soms onmogelijk snelle en lichte treffers elektronisch worden geregistreerd.
Als greep geniet bij wedstrijdschermers de orthopedische of pistoolgreep de voorkeur boven de franse of italiaanse grepen van vroeger. De orthopedische greep werd in eerste instantie geïntroduceerd om door oorlogen misvormde handen toch nog de mogelijkheid te geven een wapen te hanteren. Later werd deze greep ook door meer valide schermers gebruikt om meer kracht in parades te brengen en krachtiger aanvallen op de klingen van de tegenstander te maken.

Degen, Epée, Epée

De degen, ‘het duelleerwapen’, ontstond in de 19e eeuw.
De degen is ongeveer even lang als de floret en de sabel. De kling is breder, driehoekig in doorsnede en heeft een bloedgeul.
In tegenstelling tot de floret en de sabel kent het degenschermen geen conventies (strikte reglementen) en is het hele lichaam trefvlak.

Zowel floret als degen zijn steekwapens, maar aangezien de arm een vooruit geschoven doelwit vormt bij het degenschermen, is de schermafstand groter dan bij floretschermen- bijna net zo groot als bij sabel. Om toch enigszins bescherming te bieden is de kom van de degen groter dan die van de floret: de degen is van de drie wapens dan ook de zwaarste.
De basistechniek van degen lijkt op die van de floret, maar is aangepast door tactische overwegingen die worden opgelegd door een grotere schermafstand, het afwezig zijn van conventies en het onbeperkte raakvlak.
De degen is het eerste wapen dat elektrisch is gemaakt: de pointe d’arret (de botte degenpunt die over de scherpe punt werd geplaatst) bevat een drukschakelaar.

Sabel, Sabre/Saber, Sabre

In West-Europa raakte de sabel pas bekend in de 18e eeuw. De Hongaarse lichte cavalerie adopteerde het wapen na veelvuldig contact met de Turken. Hoewel de sabel zijn oorsprong vindt in de cavalerie, is het niet meer het zware militaire zwaard van vroeger, maar eerder een licht duelleerwapen: het maximum gewicht is hetzelfde als dat van de floret (500 g).

Drie dingen echter zijn overgebleven van de cavalerie. Ten eerste het trefvlak. Dat is ongeveer alles boven het middel (eronder was het paard, geen geldig raakvlak). Ten tweede de aard van het wapen: het is een steek- en houwwapen met een rudimentair snijvlak en eventueel een bloedgeul op de rug van de kling. Ten slotte – misschien wel het meest bijzonder: sinds het ontstaan van de sport zijn de Oost-Europeanen (vooral de Hongaren en nu de Russen) dominant gebleven.

Het sabelschermen heeft sindsdien nogal wat veranderingen ondergaan. De snelheid in de sport maakte het nl. voor de sabreurs aantrekkelijk om direkt bij het “allez” van de jurypresident initiatief te nemen en de aanval in te zetten: de aanval is de beste verdediging. Bovendien werden door scheidsrechters voorbereidingen met omlaaggehouden kling – dus zonder dreiging – als aanval aangeduid. De incorrecte houding van de jurypresidenten werd natuurlijk uitgebuit door de wedstrijdschermer. Deze wedstrijdpraktijk leidde tot onaantrekkelijke partijen, onbegrip bij de toeschouwers en beginnende sabreurs en als gevolg daarvan een kleiner deelnemersveld en een sterk verminderde belangstelling van het publiek. Op voorstel van de wedstrijdsabreurs om iets aan deze wedstrijdpraktijk te veranderen werd – pas na dreiging van een boycot op A-toernooien door de sabeltop – door de FIE besloten veranderingen in de wedstrijdreglementen te brengen: de flèche en daarmee ook de kruispas (linkervoet kruisen voor de rechtervoet bij voorwaartse beweging van een rechtshandige sabreur: gewoon lopen dus) werden verboden. In situaties als op de foto boven werd de overtreder bestraft.
Dit heeft geleid tot een attractiever spel, waarbij het accent is komen te verschuiven van de aanval naar flexibel benenwerk (voor- en achterwaarts) en meer aandacht voor de parade – riposte. Het sabelschermen mag zich dan ook weer verheugen in een grotere belangstelling van deelnemers en publiek.
Vreemd genoeg heeft de invoering van het elektrische sabelschermen uiteindelijk geen grote gevolgen gehad op deelnemersaantallen. Verwacht werd dat vanwege de hogere kostprijs van de elektrische uitrusting veel schermers zouden afhaken. Het volgende is wel veranderd: de jurering, van vijf scheidsrechters voor een assaut (partij) naar één, men mag nu ook met het plat van de sabel slaan, eliminatiepartijen gaan om 15 treffers en équipe-ontmoetingen om 45 treffers.

Aanbevolen schermliteratuur

  • Schermen – László Szabó Sabre Fencing
  • D.F. Evered On Fencing – Aldo Nadi